Cornelis Vreeswijk heeft in 1972 met de nummers ‘Veronica’ en ‘De nozem en de non’ een paar hitjes in Nederland. Dat jaar hoort Piter Wilkens, als dertienjarig jongetje, Vreeswijk voor het eerst op de radio en is hem altijd blijven volgen. Pas veel later, in de jaren negentig, leerde hij het Zweedse repertoire van Vreeswijk kennen. Voor Piter is Vreeswijk een grote inspirator en een voorbeeld. Hij vindt dat Vreeswijk op gelijke hoogte staat met de grootste singer songwriters van onze tijd, zoals bijvoorbeeld Bob Dylan en Jacques Brei. Het is daarom erg jammer dat in Nederland de meeste mensen Vreeswijk alleen maar kennen van eerder genoemde liedjes. Zijn eerste Nederlandstalige LP bereikte echter wel de platina status. Er werden meer dan 100.000 van verkocht. Daarna was het snel gebeurd met Vreeswijk in Nederland, dit in tegenstelling tot Zweden, waar hij tot op de dag van vandaag nog erg populair is en gezien wordt als een van de grootste dichters en taalvernieuwers ooit.
Piter Wilkens is een uit Friesland afkomstige singer/songwriter. Met de band ‘Okke Hel’ stond hij vanaf 1979 aan de basis van de friestalige popscene. In 1986 ging hij solo en nog steeds staat hij in muzikaal Fryslan aan de top. Hij is dan ook de meest gevraagde en best verkopende volledig Friestalige artiest ooit. In 2002 begon Piter Wilkens liedjes van Vreeswijk te vertalen in het Fries. Op ‘It fûgeltsje yn myn gitaar’ staan 15 van deze ‘oersettings’ als eerbetoon aan een van zijn muzikale helden. Piter probeert Vreeswijk niet te imiteren, maar speelt de liedjes op zijn eigen wijze. Hij wordt daarbij begeleid door zijn broer Sytse op contrabas en Rik Meijer op gitaar. De productie is in handen van Harry Zwerver.